Onderstaande bijdrage is de reactie van Patrick Nullens tijdens de pastorconferentie in de Plantagekerk Zwolle (8 februari 2019) op Luigi Gioia’s boek  Aangeraakt. Bidden met je hart (2019). Nullens is hoogleraar Systematische Theologie, aan de Evangelische Theologische Faculteit, Leuven en pastor theologie en onderwijs in de Vrije Evangelisatie Zwolle.

Gebed als Gods geschenk 

Ik groeide op in een rooms katholiek gezin. Aan het einde van mijn middelbare school kwam ik in contact met radicale evangelische christenen met de slogan “Jezus in je hart, revolutie in je leven”. Het was het begin van levend geloof, bijbellezen en ontmoeting met andere christenen. Aan het eind van dat schooljaar was er de verplichte retraite in de abdij van Achel. De bedoeling was dat we de gebedstijden zouden meedoen, dus ook de metten om zes uur ´s ochtends. Maar je was niet verplicht … 

Hier worstelde ik mee, moet dat? Is dit geen werkengeloof? Ik had net geleerd dat op al je vragen de bijbel een antwoord heeft. Dus ik begon te zoeken tot ik een antwoord vond. Na heel wat zoeken in mijn bijbel, en lukraak openslaan – want zo doe je dat- kwam ik uit bij Psalm 127:2 Vergeefs is het dat je vroeg opstaat, je laat te ruste legt, je aftobt voor wat brood – hij geeft het zijn lieveling in de slaap. 

Dat was het! Uit genade, niet uit goede werken! Waarom moet dit allemaal? Uit genade en geloof worden we verlost en er is geen laddertje waardoor we via gebed naar de hemel moeten opklimmen. Ik was heel jong en net christen. Ik zag contemplatie als een goed werk, een set van geboden, een spiritueel systeem. “Jezus in je hart, revolutie in je leven”. Wel, ik zat er nog flink naast. Ik begreep de essentie van wat gebed is niet. Gebed is een ontmoeting, een tijd met Hem, een geschenk uit genade, een concrete vorm van geloof. Hij geeft het zijn lievelingen in de slaap, zeker, maar ook en nog meer in de stilte bij Hem. Daar waar we ons bewust worden van zijn aanwezigheid ontstaat gebed. Hij verblijdt ons met het licht van zijn gelaat (Psalm 97:12 en 21:7). 

Het cultiveren van onze gevoelens door Schrift en gebed 

Ik kan kort zijn over “Aangeraakt door God” van Luigi Gioia. Het is een verrijkend boek over gebed dat ik in mijn kringen graag zal aanbevelen. Het is vooral goed omdat er niet zoveel nieuws in staat. En dat oude vertellen is in onze hectische tijd van over-activisme nu juist zo nieuw en verfrissend. Wat gebeurt er als we contemplatief bidden? Wat betekent het dat we in ons gebed God ontmoeten? Wat gebeurt er wanneer we de eenheid tussen bijbel en gebed ervaren in ons dagelijkse leven? Het belang van contemplatio, beschouwelijk bidden, wordt mooi en op een heel bijbelgetrouwe manier besproken. Het verstaan van het gefluister van Gods Geest, iets wat ook in de Ignatiaanse traditie sterk naar voren komt.   

Het is geen boek over de werken van het gebed, maar gebed als geschenk: 

“Hij die vlees wordt, die zijn tent opslaat bij de mensen en onder ons woont, blijft altijd ‘Ik ben het’, dat is de Heer, de enige die werkelijk het roer in handen heeft. Wij krijgen Hem niet met geweld in onze vingers en we kunnen ons leven of ons lot niet sturen door goodwill of goede werken; en ook niet door gebedstechnieken. We verwelkomen Hem niet door te doen, maar door een omarmende stilte; dus door ons mee te laten nemen op de mysterieuze wegen van Hij die is, die ons leidt en in ons leven werkt.” (Gioia, 124) 

Het cultiveren van emoties 

Luigi Gioia spreekt vanuit de rijke traditie van de Augustijnse spiritualiteit. Contemplatie op wie God is, het onderzoek van ons innerlijke leven en het lezen van de Schrift vormen een geheel. Het gaat om die driehoek: de Schrift – de stem van Gods Geest – ons hart. Bij dit alles is er vooral aandacht voor onze emoties en vooral de eenheid tussen emoties en denken. Gioia heeft het over het horen en zien van onze gevoelens. Emoties spelen een belangrijke rol in onze beleving van God. “Gevoelens maken deel uit van Jezus’ goede nieuws, zonder gevoelens kan zijn boodschap zelfs niet begrepen of echt ontvangen worden. Ze zijn de tekenen van zijn aanwezigheid in ons.” (Gioia, 31)  

Het verbaast me soms dat vele evangelische christenen met grote woorden spreken over ‘een persoonlijke relatie met God’ en desondanks niet echt een contemplatief gebedsleven ontwikkelen. Hier ligt de nadruk vooral op de ervaring van Gods aanwezigheid door krachtige gezamenlijke aanbidding of ‘worship’.  Nochtans, deze cultivering van onze emoties door contemplatief gebed hoort bij de nadruk op de werking van Gods Geest in de evangelische beweging. Om dit te duiden wil ik kort verwijzen naar een van de peetvaders van het evangelicalisme: John Wesley, en zijn evangelische theologie van het hart.  

Het veranderde hart en therapeutische redding volgens John Wesley 

Wesley was vooreerst een Anglicaan en The Book of Common Prayer bepaalde voor een groot deel de vorm die hij aan zijn gebedsleven gaf. Maar daarnaast was hij opwekkingsprediker en activist. Bekend is natuurlijk zijn “Aldersgate experience”, I felt my heart strangely warmed (1738) en zijn meestal misverstane streven naar volkomen liefde of perfectie. De evangelische beweging is een opwekkingsbeweging met grote nadruk op de kracht van Gods Geest, emotie, beleving en de effecten op het hart. Vaak staat het wat verder af van de reformatorische tweeslag van rechtvaardiging en heiliging. Maar er ligt veel meer nadruk op een door de Geest opnieuw geboren worden en een transformatie van de persoon.  

John Wesley onderkende het belang van de forensische verlossingsleer, de plaatsvervangende genoegdoening. Door het werk van Christus wordt ons zijn gerechtigheid toegerekend. Zijn kruisdood bracht verzoening en dat is een genadegeschenk dat het oordeel van God wegneemt. Anders dan vele anderen is Wesley meer beïnvloed door de Oosterse traditie, met o.a. de gedachte van theosis, dan de Augustijnse. Zonde is als een ziekte die genezen moet worden. Wesley had een zwak voor medisch taalgebruik en “True religion is therapy of the soul” en “recovery of the primitive health” en hij sprak van “that old unfashionably medicine, prayer.” Kernpunt: deze genezing van de ziel door de kracht van het evangelie vormt de basis van contemplatief gebed! 

Twee citaten illustreren dit. Het eerste is de klassieke verlossingsleer met nadruk op vernieuwing maar ook genezing, ik geef het hier als achtergrond. Maar vooral het tweede citaat is belangrijk.  

“Heeft hij dan niet, omdat hij alleen dat kan, een remedie gegeven voor al deze kwaden? Ja, dat heeft hij zeker! Een toereikende remedie; op alle manieren adequaat voor de ziekte … Er is voorzien in een remedie voor al onze schuld: Hij ´droeg al onze zonden in zijn lichaam op het kruis.´ En ´als iemand gezondigd heeft, we hebben een Voorspraak bij de Vader, Jezus Christus de rechtvaardige.´ En er is een remedie voor al onze ziekte, al de verdorvenheid van onze natuur. Want God heeft ook, door de voorbede van zijn Zoon, ons zijn heilige Geest gegeven, om ons te vernieuwen. Zowel ´in kennis´, als het oorspronkelijke beeld; – door ons de ogen van ons verstand te openen, en ons te verlichten met de kennis die voor God aangenaam is, – als ook in zijn morele gelijkenis, namelijk ´gerechtigheid en echte heiligheid´.  (John Wesley, Sermon 57, “On the Fall of Man”) 

Hier gaat het om de intieme verbinding, de ontmoeting. Dit is voor mij de therapeutische werking van contemplatief gebed.  

Het leven van God in de ziel van een gelovige … veronderstelt onmiddellijk en noodzakelijk de voortdurende inspiratie van Gods heilige Geest; Gods ademen in de ziel, en het terug-ademen van de ziel van wat hij eerst van God ontvangt; een voortdurende actie van God naar de ziel en een re-actie van de ziel naar God; een onophoudelijke aanwezigheid van God, de liefhebbende, vergevende God, geopenbaard aan het hart en waargenomen door geloof; en een onophoudelijke teruggave van liefde, lof en gebed, terwijl we alle gedachten van ons hart aan Hem aanbieden, alle woorden van onze tong, alle werken van onze handen, heel ons lichaam, onze ziel en onze geest, om een heilig offer te zijn, aanvaardbaar voor God in Christus Jezus. John Wesley, Sermon 19, “The Great Privilege of Those That are Born of God” 

Het effect van het veranderde hart 

Contemplatief gebed is geen doel op zich. Wesley sluit hier aan op de Lutherse kritiek op de zuiver contemplatieve vorm van monasticisme. God wil door onze innerlijke verandering de wereld bereiken. Dit gebeurt door de kracht van de liefde. Het volgende citaat noemt de concentrische cirkels – met contemplatie in het midden.  

Bij een christen zit liefde op de troon die opgericht in de ziel; namelijk, liefde voor God en mensen, die het hele hart vult, en regeert zonder dat er een rivaal is. In een cirkel rondom de troon zijn allerlei heilige karaktereigenschappen; geduld, vriendelijkheid, zachtmoedigheid, trouw, matigheid; of een andere eigenschap van Christus Jezus. In een cirkel daaromheen zijn de goede werken van genade, gedaan aan de zielen of lichamen van mensen. Hierdoor beoefenen we de heilige karaktereigenschappen, hierdoor blijven we ze verbeteren, zodat ze allemaal middelen van genade zullen zijn, hoewel hier over het algemeen niet veel aandacht voor is. Hiernaast zijn er wat meestal werken van vroomheid genoemd worden; – het lezen van en luisteren naar het woord, publiek, familie- en persoonlijk gebed, het ontvangen van het heilig avondmaal, vasten of onthouding. Tot slot, opdat zijn volgelingen elkaar zouden opwekken tot liefde, heiligheid en goede werken heeft de Heer hen tot één lichaam gemaakt, de kerk. John Wesley, Sermon 92 “On Zeal” 

Ik vat de teneur van dit rijke citaat nog even samen. De bron is de vervulling van het hart met liefde voor God en de medemens. Van daaruit groeien nieuwe karaktereigenschappen, goede werken en een leven van vroomheid of spiritualiteit. Dit alles wordt omkaderd door de kerk als lichaam van Christus.  Hiermee krijgt contemplatief gebed, als een werk van vroomheid, haar juiste plaats in de werking van Gods liefde. 

Conclusie, de drieslag 

Wesley noemde zich graag “de man van een boek”, de Bijbel. De bijbelgetrouwheid leerde hem wat de juiste leer is (orthodoxie), de juiste gevoelens of affecties (orthopathy) en de juiste praktijk of ethiek (orthopraxis). We streven naar orthodoxie, orthopathie en orthopraxis. Deze drieslag heeft me altijd enorm geholpen. Het is mijn overtuiging dat alleen een bijbelse theologie die deze drie voortdurend voor ogen houdt de kerk kan verder helpen in haar missionaire opdracht, goede werken, uitstralen van Gods liefde in de wereld. Op die manier krijgt contemplatief gebed de juiste plaats in het geheel van Gods werking en wordt ook het individualisme waar we zo onder lijden, ook onder evangelische christenen, overstegen.

Hierbij wil de auteur ook Annemarie Altea bedanken voor de vertaling van de teksten van Wesley alsook de kundige redactionele bewerking van deze lezing. 

Lees deze bijdrage (met voetnoten) als pdf.